Hoi An!

30 maart 2019 - Hoi An, Vietnam

Hoi An is UNESCO Werelderfgoed, telt 800 karakteristieke, perfect bewaarde oude huizen in Chinees-Japanse stijl en wordt jaarlijks door 1,5 miljoen toeristen overstroomd (en soms ook door de Thu Bonrivier). In de 15de eeuw was het de hoofdstad van het toenmalige Chamkoninkrijk en een belangrijke handelshaven die aangedaan werd door schepen vanuit Portugal, Nederland, Engeland, Indië, Japan en China. De rivier verzandde echter en het nabij gelegen Da Nang nam de rol van handelshaven over. Het Vietnamese Brugge dus...

“Hoi An is waarschijnlijk het charmantste stadje van Vietnam”, lezen we in onze reisgids. Volgens ons klopt dat dan toch vooral in de voormiddag wanneer nog niet alle toeristen in het oude centrum zijn gedropt én op voorwaarde dat de vaststelling dat elk huis, ja zelfs elke nis, een toeristenwinkeltje is, je niet al te zeer stoort. Door dat laatste probeerden we door te kijken en het eerste losten we op door ‘s ochtends vroeg het historische centrum te bezoeken en in de namiddag naar het strand te fietsen. Alleen de eerste dag lieten we ons vangen en belandden we tijdens het heetst van de strijd in het centrum, wat spontaan de Vietnamklassieker ‘We oughta get out of here’ deed opwellen... Maar zoals bij een berenjacht ‘moesten we er door’. Soms toch, want toen we het historische interieur van de oude handelswoning Tan Ky wilden bezoeken en er net voor onze neus een groep van 20 Chinezen met gids en een groep van 20 Fransen met gids het huis binnenstapten, lieten we de kelk aan ons voorbij gaan. De eersten deden dat omdat ze alleen Chinees spreken en dus wel verplicht zijn om groepsbezoeken met gids af te leggen, de tweeden omdat ze zelfs geen Chinees spreken. Van deze laatste categorie is er ook nog een ruime delegatie die – in de veronderstelling dat Vietnam nog een kolonie is of Frans een wereldtaal – op eigen houtje rondklooit en iedereen zonder verpinken in het Frans aanspreekt. Hoe dan ook, met 40 een huis bezoeken heeft meer van een militaire invasie dan van een aangenaam cultureel bezoek.

Bij wijze van alternatief dompelden we ons dan maar onder in het platte toerisme en bezochten een uiterst vermakelijke show met traditionele muziek, Chinees carnaval, apsaradansen en een combinatie van opera en tombola (niks gewonnen helaas). Vervolgens wrongen we ons door de mensenzee aan de befaamde Japanse Brug en bewonderden we de duizenden lantaarns en kaarsjes op de Thu Bon die Hoi An na het vallen van de avond in een veelkleurige gloed deden baden. Mooi, dat kunnen we niet ontkennen, maar jammer van al dat volk... Papa loste het op door de volgende ochtend om 05.30 naar het historische centrum te wandelen om er ten volle van te kunnen genieten. Alleen Vietnamezen zelf waren zo vroeg uit de veren, waardoor hij helemaal op zijn eentje door de stad dwaalde. Een mens moet er iets voor over hebben... En dat heeft hij, want 2 dagen later was hij zot genoeg om nog een uur vroeger te vertrekken naar de ruïnes van het oude Champarijk in My Son. Veel viel daar echter niet te beleven, de Amerikanen hebben het tijdens de oorlog grondig plat gebombardeerd. Ze dachten dat de Vietcong in de tempels schuilde. Maar dat was niet het geval. Resultaat: de belangrijkste historische site van Vietnam is vandaag een verzameling bomkraters met hier en daar wat steenhopen.

De namiddagen brachten we zoals gezegd aan het strand door: China Beach (An Bang en Cua Dai) of ‘R&R’ (Rest & Recreate), het strand waar de Amerikanen ontscheepten en kwamen ontspannen. Vandaag de dag gaat het er zeer relaxed aan toe. Er liggen nog steeds Amerikanen, maar ze hebben geen intenties meer om nadien nog enkele Vietnamezen om zeep te helpen. Houden zo jongens!

Daarmee kwam er een einde aan ons vierdaags verblijf in Hoi An. Schitterende stad, maar veel volk! Ondertussen zijn we alweer in de keizerlijke stad Hue. Waarover later meer...

Foto’s